m. -bomen;
1. opgesierde, afgezaagde berk, den of beuk, op de dorpen geplant, o.a. de 1ste Zondag in Mei, (Brussel in Aug.), als middelpunt der feestelijkheden: de meiboom wordt geplant, gesierd met groene kransen;
2. groene tak op een huis, dat onder de kap of ander dak is gekomen; de meiboom staat op de kap.