loste, heeft gelost:
1. een pand weer in zijn bezit krijgen door terugbetaling van het daarop geleende geld: inlossen, weder inkopen: panden in de lommerd lossen; een schuld lossen; zijn woord lossen, gestand doen;
2. ontladen; ook: ontladen worden: de pulp lossen; de schepen kunnen daar lossen, ontladen worden;
3. afschieten zowel van een schot als van een schietgeweer: een schot lossen; lost de mortieren!