Gepubliceerd op 11-11-2021

lik

betekenis & definitie

I. v. (Barg. nor, gevangenis).

II. m. likken (1 een beweging van de tong over iets heen: ook: de hoeveelheid, die men met de tong kan opnemen: 2 slag):

1. één cent de lik, twee cent de prik!
2. een lik om de oren, nl. een oorveeg of oorvijg; een lik uit de pan.

< >