v. lijsten (1 [vooruitspringende] rand aan een onderdeel van een gebouw, een meubel enz. aangebracht; 2 rand van hout enz. om en ter afsluiting v. e. schilderij, spiegel enz.; raam, omlijsting; 3 [geschreven of gedrukte] opsomming van personen of zaken [onder elkaar geplaatst]; in het alg. opsomming, reeks):
1. de lijst van een dakgoot, de lijst van een deur;
2. de lijst van een portret; in een lijst zetten, inlijsten; fig. een schrijver beschouwen in de lijst van zijn tijd, in het kader, binnen de omtrek van;
3. een lijst van boeken, d. i. boekenlijst; een lijst van namen, van wijnen; iems. naam van de lijst schrappen; op een lijst tekenen, rondgaand of neergelegd formulier, waarop de deelnemers aan een of andere zaak, zij, die een bijdrage willen geven enz. hun naam zetten; de civiele lijst, (vertaling uit het Eng.) jaarlijks inkomen der kroon.