v. lessen (1 lering, vermaning, raadgeving; 2 onderricht, onderwijs; 3 dat, wat door den onderwijzer enz. wordt opgegeven; 4 R.-K. een gedeelte der H. Schrift, van een heiligenleven, uit de Handelingen of brieven der Apostelen):
1. zegsw. iem. de les lezen, berispen; wijze lessen; iem. een les(je) geven, berispen, op z’n plaats zetten; daar kan je een les(je) aan nemen, een voorbeeld;
2. een dansles, een taalles, een tekenles, een zangles enz.; les geven of ontvangen in ‘t Frans; les hebben, a) les krijgen, b) lesgeven; les nemen bij; onder de les;
3. leer uw les; de les overschrijven;
4. de les der doden lezen.
