I. zie legateren.
II. legeerde, gelegeerd (It. legare [Lat. ligare = verbinden]: twee metalen samensmelten).
III. legerde, h. gelegerd (1 een ligplaats aanwijzen of verschaffen; doen kamperen; 2 ergens kamperen):
1. de troepen op de heide legeren;
2. de troepen legerden op de heide; refl. de troepen legerden zich om de stad.