I. m. kwasten (knoest in ;t hout; harde plaats in het marmer): die plank zit vol kwasten.
II. m. kwasten (1 borstelbundel aan een stok als gereedschap; dik penseel; 2 bundelharen, draden, van boven samengebonden; franje tot een bundel verdikt):
1. een verfkwast, een witkwast, een schilderskwast; dat mag wel een kwastje hebben, mag wel eens geverfd worden;
2 de kwasten v. e. gordijn; etymologisch = kwast I.
III. m. kwasten (zot, gek, modepop, kwastelorum, malle vent, kwibus): verwaande kwast!
IV. v. kwasten (Eng. [lemon]squash = (limoen]pap: drank, uit citroensap met wateren suiker; glas met kwast).