Gepubliceerd op 11-11-2021

kurk

betekenis & definitie

Sp. corcho, Lat. cortex = schors;

I. v. stofn.; zacht, poreus weefsel inz. van de kurkeik: zolen van kurk; zo droog als (een) kurk; II. v. -en voorwerpsn.;
1. stop op fles of kruik: naar de kurk smaken; 2. stuk kurk b.v. bij een visnet om dit te laten drijven; reddingsboei: dat is de kurk, waarop de zaak drijft; zie stop(sel).

< >