Gepubliceerd op 11-11-2021

kunnen

betekenis & definitie

kon of konde, heeft gekund;

1. in staat zijn, bij machte zijn, vermogen; mogelijk zijn: hij kon niet meer spreken; dat kan niet, is niet mogelijk; dat kan hij (zich veroorloven); tegen iets kunnen, iets kunnen verdragen; ergens niet uit kunnen, het niet begrijpen; 2. hulpww. van wijze: hij kan wel verongelukt zijn, het is mogelijk, dat.

< >