I. v. kribben, kribbetje;
1. ijzeren of houten legerstede of ledikant: het kindje sliep in een krib; de soldaten slapen in kribben;
2. voederbak (van paarden of ezels): Jezus in het kribbetje; uit de krib eten; (Z.-N.) op de krib (of: kom) bijten, de hond in de pot vinden; zie achterste;
3. hoofd van aarde en gevlochten rijswerk aan rivieroevers, rijsdam: de kribben herstellen.
II. v. kribben; kribbige, kijfzieke vrouw.