Gepubliceerd op 11-11-2021

koren (koorn)

betekenis & definitie

o.; graan: het te velde staande gewas, het gemaaide gewas; gew., (Z.-N.) rogge: met koren bezaaien; koren dorsen; koren maaien; een zak (met) koren; zegsw. zijn koren(tje) groen eten, van hen, die hun inkomen van te voren verteren. Zie kaf en molen.

< >