bn., bw. (1 een koning zijnde; 2 van een koning uitgaande; 3 als van een koning; 4 van een koning; 5 onder den koning staande; 6 fig. prachtig, heerlijk):
1. een koninklijke gast;
2. een koninklijk bevel;
3. een koninklijke houding;
4. het koninklijk Huis;
5. de koninklijke marine, rechtstreeks onder den koning; de koninklijke bibliotheek te Brussel, eretitel; evenzo: een koninklijke zangvereniging;
6. een koninklijke bergstroom, prachtig; iem. koninklijk onthalen, rijk; nog: de koninklijke weg bewandelen, recht door zee gaan; koninklijke bewilliging, goedkeuring door Koning of Koningin vereist.
