kloste, h. (bet. 1. 2, 3), i. (bet. 2) geklost (1 op een klos winden; 2 op zware, plompe wijze lopen; 3 met klossen vervaardigen):
1. garen klossen;
2. hij kloste met vuile klompen door onze gang;
3. kant klossen, koord klossen.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
kloste, h. (bet. 1. 2, 3), i. (bet. 2) geklost (1 op een klos winden; 2 op zware, plompe wijze lopen; 3 met klossen vervaardigen):
1. garen klossen;
2. hij kloste met vuile klompen door onze gang;
3. kant klossen, koord klossen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: