Gepubliceerd op 11-11-2021

kleuren

betekenis & definitie

kleurde, h: gekleurd (1 met een kleur afzetten, kleur geven aan; 2 een kleur krijgen; inz. rood worden, blozen):

1. een prent kleuren, boter kleuren, de zon kleurt de oosterkim; fig. een verhaal te sterk kleuren, overdrijven;
2. het meisje kleurde, bloosde; de appels, de druiven kleuren reeds; refl. zich kleuren: de velden kleuren zich in de lente lichtgroen, krijgen een lichtgroene kleur.

< >