I. bn. (ongemotiveerd, willekeurig): een klakkeloze beschuldiging;
II. bw. (1 onverhoeds, zo maar ineens; 2 zonder dat men weet hoe, als vanzelf, zomaar; 3 zonder bedenken; onnadenkend, onredelijk):
1. hij krijgt zo klakkeloos de koorts op het lijf; iem. klakkeloos beschuldigen;
2. zo klakkeloos in goeien doen raken; 3. iets klakkeloos als waarheid aannemen.