I. m. (harde slag of stomp met de hand of de vuist): een kink in je ogen!
II. v. -en (draai, kronkel, konkel, bocht; scheepst. een valse draai of slag in een touw of staalkabel): van een touw: uitlopen zonder kinken te vormen; in fig. zegsw. er komt, er is een kink in de kabel, er is een beletsel, zwarigheid, belemmering.