Gepubliceerd op 11-11-2021

keten

betekenis & definitie

I. v. -s, -en, ketentje (Lat. catena: 1 band of snoer, gevormd uit in elkaar geschakelde metalen ringen [schakels, schalmen] of uit andere beweeglijk met elkaar verbonden geledingen; ketting van verschillende vorm en toepassing; 2 fig. boei; in toepassing op ,,bindende” betrekkingen; 3 aaneengeschakelde opeenvolging van handelingen, gebeurtenissen enz.; 4 rij van [met elkaar verbonden] gelijksoortige voorwerpen, zaken):

1. een gouden keten; een keten spannen; iem. in ketenen sluiten;
2. de ketenen van gezag: rukken aan de -en van zijn lot;
3. een keten van misdaden;
4. een keten van bergen; in N.-Ned. inz. lit. t., fig;

II. keette, h. gekeet (zout raffineren).

< >