v. (steenachtige korst aan de binnenwand van ketels zich afzettend bij het koken van water).
keteltrom
v. -trommen (pauk, van verschillende vorm, uit het oosten afkomstig).
ketelvang
v. -en (godsoordeel: hierin bestaande, dat men met de blote arm een ring of steen uit een ketel kokend water moest opgrijpen, inz. zuiveringsproef bij tovenarijbeschuldiging).