Gepubliceerd op 11-11-2021

kazak

betekenis & definitie

v. kazakken (Fr. casaque, oorspr. Turks: 16de eeuw: lang overkleed, lange overjas; 16de, 17de eeuw: mansoverkleed; 19de eeuw Z.-N.: mansrok, jas, gew. in deze bet. ook kezjak, kuszjak; boezeroen): Z.-N. patatten met kazakken, met de schil gekookt; zijn kazak keren, zijn rokje keren.

< >