v. katten in bet. 8 gmv. (1 bekend viervoetig huisdier, inz. wijfjeskat in tegenstelling met kater; naam, veelal in het mv., voor de diersoort; 2 in het mv. naam voor een geslacht van vleesetende [verscheurende] dieren, naar de kat als type; 3 snibbige, valse, kribbige vrouw of meisje; 4 geschied. Middeleeuws krijgswerktuig; 5 zweep; 6 halsbont [van kattevel]; 7 bij het scheepswezen in verschillende bet.; 8 mil. standje; 9 zie k a t j e):
1 de kat heeft aan de melk gesnoept; de tamme kat of huiskat, zie h u i s k a t; de wilde kat, Lat. felis catus; het bekende huisdier stamt af v. d. Nubische kat, Lat. felis maniculata; de kat miauwt; zegsw. een kat in de zak (Z.-N. katten in zakken) kopen, iets kopen zonder het te zien, bedot worden; de kat de bel aanbinden (Z.-N. aandoen), de eerste stap doen tot een gevaarlijke onderneming, het gevaarlijkste werkje (ten bate van anderen) doen; leven als kat en hond, zeer onenig; zij zingt zo vals als een kat, zeer vals; de kat in het donker (of: in het duister) knijpen, heimelijk kwaad doen; hond noch kat, niemand; zo nat als een kat, kletsnat; als de kat weg (of: van huis, of: van honk) is, dansen de muizen op tafel; de kat bij het spek zetten, iem. in de verleiding brengen; een vogeltje voor de kat zijn, opgegeven worden; menen, dat ’s keizers kat je nicht is, zich veel inbeelden; zijn kat sturen, wegblijven; z. b o o m, k a t j e, m u i z e n en s m e e r;
2 de leeuw behoort tot een groep van katten, die … ;
3 Koosje, een echte kat;
4 zie e v e n h o g e;
5 de kat met negen staarten, gesel bestaande uit 9 dunne touwen of riemen (inz. matrozenstrafwerktuig);
6 ze had haar kat om, verg. p o e s j e;
7 de kat is ook de naam voor een werpanker of ander licht anker, aan de armen v. e. zwaar anker vastgemaakt;
8 een kat van den inspecteur krijgen;
9 zie k a t j e.