Gepubliceerd op 11-11-2021

kalken

betekenis & definitie

kalkte, h. gekalkt (1 met kalk besmeren; 2 met kalk of een kalkachtige stof bestrooien tot bemesting; 3 v. eieren: in kalk[water] inleggen; 4 van huiden: in de kalk leggen om de ontharing te bevorderen; 5 schrijven met kalk of krijt; in ’t algemeen: schrijven [vlug en slordig]):

1 een muur kalken, a) bepleisteren, b) witten;
2 zwaar gekalkt land;
3 eieren voor de winter kalken;
4 de huiden kalken en dan ontharen;
5 iets zo maar neerkalken.

< >