Gepubliceerd op 11-11-2021

kaïn / Kaïn

betekenis & definitie

I. v. kaïns (O.-I. inheemse lenden- en beenbekleding ± 2,50 m lang en 1 m breed, gedragen met strakke plooien van voren, door een buikband vastgehouden, voor mannen en vrouwen, gebatikt of in ruit- of streeppatronen geweven); kaïn pandjang, niet met de korte zijden aaneengenaaid tegenover: saroeng, kaïn tot een wijde koker dichtgenaaid.

II. m. Bijbel,

1 eerstgeboren zoon van Adam en Eva, moordenaar v. Abel;
2 afgunstig, wraakzuchtig persoon;
3 broedermoordenaar, zie Gen. 4 : 15.

< >