Gepubliceerd op 11-11-2021

juweel

betekenis & definitie

o. juwelen, juweeltje (1 lijfsieraad, vero.; 2 bewerkte kostbare steen; 3 iem., die, iets, dat door waarde, schoonheid uitmunt; het puik):

1 de juwelen poetsen;
2 haarbanden flonkerden van juwelen; bij verg. de droppelen fonkelden als juwelen;
3 een juweeltje van een schilderij; die vrouw dat is een juweeltje.

< >