m. interesten (Lat. interest = het is van belang: 1 percentsgewijze vergoeding voor het gebruik van geleend geld of andere verbruikbare zaken, of wegens een onafgedane schuld; renten; 2 deelneming, belangstelling]; 3 Z.-N. schade):
1. geld op interest zetten; het kapitaal met de interest en; interest op interest, d. i. de rente komt telkens bij het kapitaal; interest geven;
2. tonen, hebben;
3. de rupsen doen veel interest aan; Z.-N. schade en interest vragen, schadeloosstelling.