Gepubliceerd op 11-11-2021

inkrimpen

betekenis & definitie

kromp in, h. (2), i. (1) ingekrompen (1 zich samentrekken; kleiner worden; korter worden; afnemen; 2 [zich] samen doen trekken; verkleinen; korter of minder lang doen worden; minder groot doen worden; af doen nemen):

1. het laken zal inkrimpen; de straftijd zal inkrimpen;
2. goed inkrimpen; de stof inkrimpen; uitgaven inkrimpen; zijn hoogmoed inkrimpen; refl. zich moeten inkrimpen.

< >