Gepubliceerd op 11-11-2021

hopen

betekenis & definitie

I. hoopte, heeft gehoopt; op hopen zetten; op elkaar gehoopt, opeengehoopt; (Z.-N.)

hopende vol, meer dan vol.

II. hoopte, heeft gehoopt; hoop hebben; vertrouwen hebben op de toekomst; op betere

dagen hopen; het beste hopen; op God hopen; hopen op beterschap.

< >