Gepubliceerd op 11-11-2021

honk

betekenis & definitie

o.;

1. hoek, schuilplaats, vrijplaats bij ’t krijgertje spelen; meet van een wedstrijd, v.e. renbaan: als men honk heeft, mag men niet „getikt” of „gevangen” worden; zegsw. van honk gaan, bij honk blijven, van huis gaan, bij huis blijven.
2. tehuis.

< >