Gepubliceerd op 11-11-2021

hokken

betekenis & definitie

I. hokte, heeft gehokt; (ineengedoken, dicht op elkaar geschoven) zitten; altijd thuis blijven, thuis zitten; verblijven: dat hokt maar bij de kachel! drie gezinnen hokken er op één kamer, wonen samen.

II. hokte, heeft gehokt; haperen; machine: vastlopen: het gesprek hokte.

< >