hervatte, heeft hervat; opnieuw beginnen of doen: een gesprek hervatten; de lessen worden hervat; je moet ’t eens gauw hervatten, (v. e. bezoek); refl. zich hervatten, iets opnieuw en beter zeggen: de redenaar bezigde het woord splijtzwam verkeerd, doch hervatte zich dadelijk.
hervatting
v.; het weder-op-vatten: hervatting v. d. arbeid.