I. heelde, heeft geheeld; verbergen, geheimhouden; aan het oog onttrekken: gestolen goed helen; iets voor iem. helen; zie heling (I).
II. helen, heelde, heeft (l),is (2) geheeld;
l. genezen, heel maken: de tijd zal die wonde wel helen;
2. heel worden: de wonde heelt goed.