m. -bomen;
1. werkt. staaf of stang, gebezigd of bestemd om met een uiteinde onder een last gebracht, door uitoefening van kracht aan het andere uiteinde, de last op te lichten; (als hefboom werkend) onderdeel ener machine: gelijkarmige (de balans) en ongelijkarmige (de unster) hefbomen;
2. fig. werkende kracht: boeken en tijd, die machtige hefbomen der geleerdheid.