Gepubliceerd op 11-11-2021

groeien

betekenis & definitie

groeide, i. gegroeid (wassen, groter worden, opschieten): er zal een dichter uit (of: van) hem groeien, worden; zegsw. in iets groeien, zich verheugen over iets en dus naar ‘t lichaam groeien, inz. door eens anders leed; tegen het verdriet, de verdrukking in groeien, ondanks verdriet enz. gezetter worden; fig. prospereren: moge het Gezelschap groeien en bloeien!

< >