groeide, i. gegroeid (wassen, groter worden, opschieten): er zal een dichter uit (of: van) hem groeien, worden; zegsw. in iets groeien, zich verheugen over iets en dus naar ‘t lichaam groeien, inz. door eens anders leed; tegen het verdriet, de verdrukking in groeien, ondanks verdriet enz. gezetter worden; fig. prospereren: moge het Gezelschap groeien en bloeien!
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk