Gepubliceerd op 11-11-2021

gratie

betekenis & definitie

v. (Lat. gratia: 1 bevalligheid; 2 goedgezindheid, gunst; 3 genade, ontheffing van straf):

1. zij draagt haar kleed met gratie;
2. in of uit de gratie bij iem. komen of zijn, in of uit de gunst komen of zijn; bij de gratie Gods; zie God;
3. de Koningin heeft het recht van gratie, kwijtschelding, of verandering van straf; gratie (ver) krijgen; nog: het jaar van gratie, eerste jaar na het overlijden van een predikant; Z.-N. de gratie zeggen, dankgebed.

< >