I. bn. (1 v. personen: de schijn aannemende van hoedanigheden, die men niet bezit; huichelachtig; 2 v. handelingen en zaken: voorgewend, gehuicheld, niet oprecht, gemaakt):
1. geveinsde en gevaarlijke schijnvrienden; 2. geveinsde nederigheid, bewondering;
II. geveinsde, m. en v. -n (huichelaar): geveinsden, die een schijn van vroomheid aannemen.