o. (schiettuig, waarmee men met behulp van buskruit schiet; inz. kanonnen, artillerie), licht grof geschut; 15 cm geschut; het zware geschut; een stuk geschut, een vuurmond; het geschut ontbrandt, buldert, dondert, knalt; het geschut bedienen; het geschut speelt; zegsw. hij begon met grof geschut,
a) dreigementen en vloeken,
b) groot geld.