maakte (zich) gereed, h. (zich) -gemaakt. (1 klaarmaken; 2 refl. met tot: toebereidselen of aanstalten tot iets maken):
1. het middagmaal gereedmaken;
2. zich tot de strijd gereedmaken.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
maakte (zich) gereed, h. (zich) -gemaakt. (1 klaarmaken; 2 refl. met tot: toebereidselen of aanstalten tot iets maken):
1. het middagmaal gereedmaken;
2. zich tot de strijd gereedmaken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: