geraakte, i. geraakt (1 ongemerkt of zonder opzet ergens of in zekere toestand komen; 2 met moeite slagen; ergens of in zekere toestand komen):
1. in het water geraken; in de mening, het denkbeeld enz. geraken, gaan menen, met de bijbet. dat die mening enz. onjuist is; buiten zichzelf geraken van woede enz.; iets kwijt geraken; in moeilijkheden geraken;
2. na veel gepraat geraakten wij binnen; tot fortuin geraken; in een onderwerp thuis geraken, er gemeenzaam mee worden; Z.-N. op straat geraken, arm worden.