Gepubliceerd op 11-11-2021

genieten

betekenis & definitie

genoot, h. genoten (1 ontvangen, krijgen, nemen; 2 in het genot van iets zijn, de voordelen er van krijgen [voortdurend]; 3 zich in iets verlustigen; genot hebben van; 4 genot hebben, smaken):

1. de vrucht, het loon van zijn arbeid genieten;
2. een salaris genieten van ..; een goede gezondheid genieten, bij voortduring in het genot er van zijn; een goede opvoeding genieten;
3. vrede, rust, een weldadige slaap genieten;
4. wat heb ik genoten op die reis!

< >