Gepubliceerd op 11-11-2021

geducht

betekenis & definitie

1. bn. (te duchten; gevreesd, ontzagwekkend): hij was geducht in de strijd; een geduchte tegenstander; een geduchte wraak; op een geduchte wijze; een geducht pak slaag;

2. bw. (op een geduchte wijze, zeer, erg): iem. geducht onder handen nemen; iem. geducht toetakelen;
3. tw.: geducht, wat een vent!

< >