v. -n (1 uiterlijk voorkomen; figuur, gestalte, vorm: 2 iets, dat het voorkomen heeft van den persoon of de zaak, in de bepaling uitgedrukt):
1. een zekere gedaante aannemen, een zodanig uiterlijk aannemen, als in de bepaling is uitgedrukt; van gedaante veranderen; in de gedaante v. e. weerwolf; na de consecratie blijft er geen brood of wijn over, maar blijven alleen de gedaanten van brood en wijn, onder de gedaante van; zich in zijn ware gedaante vertonen;
2. een reusachtige gedaante.