volt. dw. en bn. (1 ter wereld gebracht,gebaard; 2 tig.ontstaan; voortgekomen): 1. wanneer werd Karel V geboren? te A’dam geboren; zo iem. moet nog geboren worden; zegsw. ergens geboren en getogen zijn, er ter wereld gebracht en opgevoed zijn;
2. een zachte smart, uit weemoed geboren; de scheikunde is uit de alchimie geboren; nog: een geboren Nederlander, in Nederland geboren; mevrouw Jans, geboren Pieters; tot heersen geboren, door aanleg bestemd tot; een geboren dichter, de dichtkunst is hem van nature eigen; voor zo iets moet men geboren zijn, van nature aanleg hebben.