Gepubliceerd op 11-11-2021

frank

betekenis & definitie

I. bn. (Fr. franc: 1 vrij; ongedwongen, onbeschroomd; rondborstig; 2 Z.-N. brutaal):

1. frank en vrij, ook: vrank en vrij, vrijmoedig;
2. Z.-N. een franke jongen; zie vrank;

II. Frank, m.; zie Franken;

III. m. -en (munteenheid] in Frankrijk, België, Zwitserland en Luxemburg = 100 centimes);

ook, franc, m. -s.

< >