v. equipages (Fr. 1 sierlijk eigen paard met rijtuig, [voor genoegen gehouden]; 2 scheepsbemanning; 3 oorlogsuitrusting van een officier):
1. equipage houden;
2. van de equipage stierven er dagelijks enigen;
3. zijn equipage was keurig in orde.
Opm. In bet. 1 meestal qu = k, in bet. 2 = kw.