Gepubliceerd op 11-11-2021

dwars

betekenis & definitie

bn., bw. (richting loodrecht [of: bijna loodrecht] op een andere; in het alg. scheef; fig. weerbarstig): in dwarse richting, een dwarse streep; de diagonaal is een dwarse lijn; de straat dwars oversteken; dat zit hem dwars (in de maag), hindert hem erg; zie dubbel, voet 1; fig. die jongen is altijd even dwars, tegenstrevend; Z.-N. hij gaat er dwars door, met vuile voeten.

< >