m. -advocaten (R.-K. de prelaat, die bij een canonisatie is aangewezen om ’t zondige of onvolmaakte aan ’t licht te brengen, de heiligverklaring tegenover den verdediger of Godsadvocaat bestrijdt; bij overdr. iem., die bij een beraadslaging bij voorkeur de slechte kant in ’t licht stelt);
-beet, m. (naam van verschillende planten o.a. van smeerwortel);
-brood, o. (paddenstoelen);
Duivelsbrug, v. (brug over de Reuszin de Alpen).