Gepubliceerd op 11-11-2021

duit

betekenis & definitie

m. -en(1 koperen Ned. munt van 1700-1847; de waarde; 2 in het mv. geld; 3 het kleinst denkbare bedrag):

1. een — was ⅛ stuiver; dit kost vier -en ( = 2,5 ct); zegsw. (ook) een — in ’t zakje doen,
a) het zijne bijdragen, b) een woordje mee laten horen; die broeders lijken elkaar op een —, sprekend;
2. ’t is om de -en;
3. geen (rooie) —, niets.

< >