o. -s (eig, dubbele stuiver: 1 zilveren pasmuntje van 10 cents; 2 de waarde van zulk geldstukje; 3 in het mv. geld; 4 in het mv. kleintjes, kleine bedragen):
1. een gulden in -s; zegsw.: het is een — op zijn kant, de wending, de beslissing is nog geheel onzeker; het is vreemd, hoe een — rollen kan, gezegd van een geheel onverwacht resultaat;
2. dat kost een —;
3. het is om de -s;
4. op de -s letten.