Gepubliceerd op 11-11-2021

drukken, drukte

betekenis & definitie

gedrukt (1 met zekere kracht dringen; knellen, persen; 2 krachtig aanraken; 3 door drukken doen ontstaan; 4 door drukken op een plaats enz. brengen; 5 van hitte enz.: loom maken inz. als tegenw. dw.; 6 moeilijk maken; iem. zwaar vallen; 7 terneerslaan, bedroeven; 8 de afbeelding van een zegel of stempel maken; 9 door middel van een pers letters, afbeeldingen op papier, weefsels enz. overbrengen):

1. iem. in een hoek —; het harnas drukte zwaar op de schouders; op een knop —; fig. op een woord, lettergreep —, de nadruk leggen; de hoed diep in de ogen —;
2 . geen mensenvoet had ooit die grond gedrukt; iem. de hand —; zie ook voetstap 2;
3. een kus — op;
4. de lippen op elkaar —; iem. tegen het hart —; het hoofd in de kussens —; iem. iets in de hand —, stoppen;
5. z. drukkend;
6. de belastingen drukten het volk;
7. een verlies kan iem. —;
8. een lakzegel op een brief —; zijn zegel — op, inz. fig. bevestigen;
9. een boek —; figuren op leer —; hij liegt of het gedrukt is, met grote brutaliteit; nog: zegsw. iem. iets op het hart —, met aandrang aanbevelen, in overweging geven; de prijs van iets —, de prijs trachten, laag te houden, te verlagen; Z.-N. hij is weer aan ’t —, liegen.

< >