m. dromen, droompje (1 gedachten, beelden, die in de slaap voor de geest komen; 2 mijmerij; 3 phantastische toekomstbeelden): 1. de dromen van Pharao; dromen zijn bedrog;
2. iem. uit zijn zoete — opschrikken;
3. dromen van vrijheid en gelijkheid; zegsw. iem. uit de — helpen, iem. uit zijn dwaling helpen, hem ontnuchteren.