Gepubliceerd op 11-11-2021

drillen

betekenis & definitie

drilde, h. gedrild (1 doen trillen; v. e. wapen: heen en weer bewegen om te mikken; zwaaien; 2 africhten, dresseren; 3 aan strenge tucht gewennen; 4 ringeloren, den baas spelen over; 5 Z.-N. slenteren; lopen in het alg.):

1. de lans —;
2. soldaten —; iem. voor een examen —, klaarstomen;
3. de jongens —;
4. zich laten — door dien vent!
5. Z.-N. in de avond —; ik heb vandaag wat moeten —.

< >